1913 een keerpunt
1913, het laatste jaar voor de Eerste Wereldoorlog. In de literatuur, kunst en muziek werden de extremen opgezocht, alsof er geen morgen was. Proust zoekt naar de verloren tijd, Malevitsj schildert een vierkant, Stravinsky viert het lenteoffer en in München probeert een Oostenrijkse schilder, ene Adolf Hitler, zijn treurige stadsgezichten aan de man te brengen.
Maar ook het laatste jaar dat Europa nog Europees was volgens velen. Alles leek mogelijk en toch voorvoelde men een verval, een gevoel dat de mensheid haar onschuld verloren was.
1913 bleek een kantelpunt, het moment dat onze tegenwoordige tijd begon.
Waarschijnlijk ging dit allemaal een klein beetje aan Cuijk voorbij. Wij vierden in 1913 iets anders; honderd jaar onafhankelijkheid. In 1813 trokken de Franzosen zich terug en werd het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden geproclameerd (pas in 1815 ontstond het Nederlands koninkrijk).
Er was op woensdag 24 september een heuse optocht, er werden nationalistische liederen gespeeld en hoogstwaarschijnlijk deed Cuijk mee aan geschiedvervalsing. Op deze manier kon je de verschillen tussen de foute Fransen en de goede Hollanders benadrukken (gebeurt na bijna iedere oorlog).
Lees maar eens het volgende gedicht over Napoleon (de eerste letters van boven naar beneden):
Neêrlands gesel, menschenmoorder,
Armoedzaaier, rustverstoorder,
Pest der menschen, oorlogskweker,
Oproerkraaijer, woordverbreker,
Landverrader, Godverzaker,
Echtverbreker, oproermaker,
O monster voor de hel bekwaam
Neem d’eerste letters, ’t is uw naam
Duidelijk toch.
Koningin Wilhelmina toonde zich in een proclamatie in november 1913 tevreden over de vooruitgang in de voorgaande honderd jaar: “Het vaderland is herwonnen. De gewesten van Nederland zijn samengegroeid tot onverbreekbare nationale eenheid.”
Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant van 26-09-1913:
‘Cuyk vierde eergisteren, begunstigd door prachtig weder, zijn onafhankelijkheidsfeest. Het stadje is bijzonder smaakvol versierd en ook aan den allegorischen optocht is veel zorg besteed. ’s Morgens werd een godsdienstoefening gehouden in de nieuwe kerk. Om 10 uur werd de Prins, die met de ouderwetsche schuit van den bakenmeester, bemand met visschers in de kleederdracht uit dien tijd, de Maas kwam afvaren, door de heeren Van Hogendorp, Van der Duyn van Maasdam en Limburg Styrum ontvangen en met muziek en kanongebulder begroet, waarna hij in optocht, geëscorteerd door krijgslieden in oude uniformen van verschillende wapens, door de straten trok. In den optocht blonken vooral uit de praalwagens met de Nederlandsche maagd die van de toneelvereeniging e.a. Des namiddags werden de feestelijkheden voortgezet met concerten, kinderspelen en volksspelen, terwijl tot slot een gondeltocht met verlichte bootjes op de Maas werd gehouden.’
Blijkbaar was het enthousiasme groot; er werden decors en triomfbogen gebouwd, de neringdoenden (winkeliers) hadden hun vitrines met prachtige étalages versierd en groene bloemkransen slingerden zich langs de straten. Aan de Maasoevers lagen fraai opgetuigde gondels voor het avondfeest op de rivier. Cuijk was in een blij feestkleed gestoken.
De optocht kende maar liefst 24 deelnemers: Twee maréchausseés te paard, Heraut te paard, Kerkelijke harmonie, Gilde St. Sebastiaan, Het Eere-Comité, Eerewacht te paard, De Prins met Adjudant, Visschers, Soldaten van de Oude Garde, Het Driemanschap, Het Feest-Comité, Sociëteit Groote Doelen de Harmonie, Gilde St. Martinus, De meisjes der scholen, Fanfare Ceacilia, De Praalwagens der Vereeniging, Ondersteuningsfonds Helpt-elkander, De elf provinciën, De Voetbalclub, De Praalwagen 1813-1913, De jongens der scholen, De Praalwagen van ’t personeel der firma Baars en Zoon, De Fietsclub, Twee maréchausseés te paard.
De praalstoet nam zelfs zoveel ruimte en personen in beslag dat de postbestelling die dag teruggebracht werd tot twee, een om 8 uur en een om 1 uur. In Cuijk-buiten en St. Agatha alleen de eerste bestelling!
De stoet trok naar de Maas om den Prins van Oranje te begroeten bij zijn landing na zijn reis uit het Land Overzee (Engeland), de Maas was even de Noordzee. De Prins werd overgezet door de visschers en mocht in de stoet mee door de versierde straten van Cuijk. Na begroeting door de burgemeester in het Raadhuis volgde een matinee musicale en een lunch in hotel de Korenbeurs. Na de lunch nog meer muziek, kinderspelen en volksspelen. Bij het invallen van de duisternis hulde de kom van Cuijk zich in het veelkleurige kunstlicht, het wandelend publiek genoot ervan. Half negen iedereen naar de Maas, daar kreeg de allegorische optocht een waardige pendant in de eveneens heel mooie Venetiaansche gondelvaart. Tot slot nog Bengaals vuur en deze bijzondere herfstdag kon niet meer stuk.
Het werd dus in Cuijk groots aangepakt, zie de fraaie foto’s. Wellicht was dit de start van de grote Cuijkse feesten, waar Cuijk naam en faam mee verwierf in de twintigste eeuw.