Ten geleide

Als leerling van de toenmalige lagere school was ik al zeer geïnteresseerd in geschiedenis: vaderlandse geschiedenis, zoals dit toen op onze school heette. Aandachtig luisterde ik naar verhalen van de leraar over de Romeinen, de Batavieren, de Germanen en Noormannen, de Ridders en het Stenen Tijdperk. Maar ook over Fulco de Minstreel, Michiel Adriaenszoon de Ruyter, Willem van Oranje en Hugo de Groot. Mijn aanwezige belangstelling voor geschiedenis kreeg is de jaren ’70 van de vorige eeuw een belangrijke impuls.
Voor mijn studie was het boek: ;“Honderd jaren, een eeuw van staatkundige vormgeving”; van Prof. Mr. P.J. Oud, verplichte leerstof. Dit boek begon met het prachtige gedicht, wat nog steeds opgeld doet, van schrijver-geleerde; Willem Bilderdijk:

Wat verschijne,
Wat verdwijne,
’t Hangt niet aan een los geval,
In ’t verleden
Ligt het heden,
in het nu, wat worden zal.

Dit gedicht inspireerde mij op twee manieren: blijvende interesse in geschiedenis en toenemende belangstelling voor politiek. Toen mijn vrouw en ik in 2000 in Cuijk kwamen wonen, realiseerden we ons dat we ”op onze geschiedenis” woonden. Ik weet niet of het de juiste bewoording is, maar de intrinsieke historische waarde van het huidige Cuijk is buitengewoon groot. De vele vondsten van internationale betekenis in de grond zijn daar een tastbaar bewijs van. Ook de naam van onze gemeente heeft een historische betekenis. Denk daarbij verder eens aan het Kruisherenklooster. Daar zijn historische juweeltjes te vinden: een inspiratiebron voor (religieuze) geschiedenis.

Ook de vondsten van de Romeinse brug mogen in deze, te, kleine opsomming van ons verleden niet vergeten worden. Over het lange, imposante verleden van Cuijk en de kerkdorpen is, in compacte vorm, helaas weinig voorhanden. Om in dit gemis te voorzien biedt een Cuijkse Canon, een min of meer weloverwogen beeld van het verleden van én in Cuijk, een mooi handvat. Ik was dan ook blij verrast dat ik als afscheidscadeau als burgemeester van Cuijk in januari 2010 van het toenmalige College (van wethouders) aangeboden kreeg, om samen met de Fotoarchiefdienst, een poging te doen middels een Canon het Cuijkse verleden vast te leggen.
Vanaf dat moment is er intensief en interactief gewerkt. Vanuit een klankbordgroep, via een brainstormgroep, met wetenschappelijke ondersteuning van Laila Smits en Prof. Dr. Theo Engelen, zijn er over inhoud en vormgeving vele suggesties ingebracht en is er nader onderzoek gedaan. Het eerste resultaat van dit al mag er zijn: een wetenschappelijk verantwoorde indeling met basisteksten van waaruit in de toekomst tot verdere implementatie en “actualisatie” van de Cuijkse Canon gekomen zal worden. Wat mij overigens in dit gehele proces opgevallen is dat er enorm veel kennis over de geschiedenis van het huidige Cuijk onder de plaatselijke bevolking aanwezig is. Zowel beroepsmatige kennis als door kennis van amateur historici.

Ik beveel u de Cuijkse Canon met trots aan, met het verzoek actief bij te dragen aan de verdere ontwikkeling ervan.

Leo Schoots